Fictie of werkelijkheid?

De grens tussen fictie en werkelijkheid is vaag.

Tijdens het intensieve schrijven van de afgelopen twee jaar zijn de personages in mijn boek zo realistisch geworden dat ik af en toe denk dat ik ze op straat tegen kom. Ze horen zo bij mij dat ik ze bijna zou bellen of mailen. Dat wat eerst nog fictie leek en alleen in mijn hoofd bestond is voor mij bijna werkelijkheid geworden.

Ik besef dat het bijzonder is dat wat voor mij nu werkelijkheid lijkt voor een ander volkomen onbekend is. Niemand kent de mensen uit mijn boek nog behalve ik en een aantal proeflezers.

Maar kennen we niet allemaal onze eigen werkelijkheid? Is werkelijkheid niet iets wat je zelf in je hoofd maakt door wat je ziet of meent te zien? Of door wat je mee hebt gemaakt? Kleuren we niet allemaal onze werkelijkheid in? Zien we in onze contacten met andere mensen niet vaak iets wat alleen in ons eigen hoofd bestaat? De wijze waarop wij tegen andere mensen aankijken wordt gevormd door wat wij over die mensen horen en dit is vaak gekleurd. En meestal in tegenspraak met wat die mensen van zichzelf vinden. Trump is hiervan het beste voorbeeld, maar we hoeven niet eens zo ver van huis om dit te herkennen. Hoe wij tegen voorvallen of kleine en grote gebeurtenissen aankijken wordt gevormd door onze opvoeding, onze ervaring, ons geloof, onze cultuur. Wat is werkelijkheid? Wat is waarheid? Wat is helemaal verzonnen? Of alleen een klein beetje ingekleurd?

De basis van het verhaal in mijn boek is waar gebeurd. Een werkelijk bestaande kliniek in Sint-Petersburg en werkelijk bestaande peptiden waarmee je het leven tientallen jaren kunt verlengen.  De rest is verzonnen en zelf bedacht. Maar wat is zelf bedacht? Is het hier ook niet zo dat mijn geest die voorvallen laat gebeuren die ik zelf al eens eerder op een bepaalde plek hebt gevoeld of bedacht of gedroomd? Combineert mijn geest niet gewoon eerder ervaren feiten tot fictie?

Ik dacht altijd dat een schrijver van te voren weet hoe het verhaal gaat, maar bij mij was dat niet zo. Het verhaal kwam als het ware vanzelf uit mijn hoofd zonder dat ik er over nadacht. Het was een geweldige ervaring om te merken dat jouw vingers op de laptop jouw verhaal bijna niet bij kunnen houden. Ik had vaak de dringende behoefte om door te schrijven omdat ik benieuwd was hoe het af zou lopen. Ik vraag me af hoe zo iets kan. Is het de focus of concentratie of zou het kunnen omdat ik zo veel gelezen heb? Dat al die miljoenen woorden die ergens opgeslagen zijn er uit willen? Het intrigeert mij hoe fictie tot stand komt.

Ik ben nu de laatste punten op de i aan het zetten. Dat is best wel doorbijten: spellingcontrole, tijd controleren. Hierover in een volgend weblog meer.